Wanneer kan er gestopt worden met de antistollingsbehandeling?

De antistollingsbehandeling kan pas gestopt worden als er geen risico meer is op trombose of een embolie – of als dit risico heel klein is geworden.

Bloedingen
Bij bloedingen kan ook worden overwogen de antistollingsbehandeling (tijdelijk) te stoppen. Uw behandelend specialist beslist over de duur van de behandeling.

Levenslange antistollingsbehandeling
Bij sommige aandoeningen is een levenslange antistollingsbehandeling noodzakelijk, bijvoorbeeld bij:

  • Boezemfibrilleren
  • De aanwezigheid van een mechanische kunsthartklep
  • Herhaaldelijk optreden van een trombosebeen of longembolie

Tijdelijke antistollingsbehandeling
Een tijdelijke antistollingsbehandeling komt onder andere voor na:

  • Een orthopedische operatie (behandelingsduur 6 weken tot 3 maanden)
  • Een trombosebeen (behandelingsduur meestal drie tot zes maanden)
  • Een eerste longembolie (behandelingsduur meestal zes maanden)

Is er sprake van een erfelijke risicofactor? Dan bekijkt uw behandelend arts of (en hoe lang) de antistollingsbehandeling wordt voortgezet. Dat is per persoon verschillend.

▶️ Lees ook: